De vruchtbare löss, de aanwezigheid van het Wandal (de Heesterbeek) en de Maas en van hoge terrassen maakte Caberg bij uitstek geschikt als vestigingsplaats voor landbouwers. Uit elke prehistorische periode na de Bandkeramiekers zijn wel sporen van nederzettingen teruggevonden. Er is Limburg-aardewerk van een mysterieus volk dat ten tijde van de Bandkeramiekers leefde en tenminste één scherfje uit de Rössen-cultuur gevonden (4900-4300 v. Chr.). Veel nadrukkelijker aanwezig zijn sporen van de Michelsbergcultuur (4300-3100 v. Chr.). Waarschijnlijk van deze cultuur stamt de dubbele gracht, die ongeveer bij het monument voor de Belvédère-mens tot over de Brusselseweg het Lanakerveld in gelopen moeten hebben.
Bandkeramiekers, Rössen en Michelsbergers behoorden tot het Neolithicum, de Nieuwe Steentijd. Het waren allen landbouwers, die uitsluitend vuurstenen werktuigen hadden, die buitengewoon duurzaam waren en daarom relatief gemakkelijk te vinden zijn. Dat is de reden dat er meer voorwerpen uit het Neolithicum dan uit de Bronstijd (2200-800 v. Chr.) gevonden worden. Maar ook uit deze perioden zijn er zowel in de Belvédèregroeve, bij de steenfabriek Klinkers en op het Lanakerveld sporen van nederzettingen aangetroffen. In deze periode werd het leven grimmiger. Het metaal leidde tot een toename van sociale verschillen binnen de samenleving en tot meer conflicten met andere groepen. De vondsten uit de IJzertijd bij Klinkers dateren uit de 6e eeuw v. Chr. Dan is er sprake van de Hallstatt-cultuur in Europa waarvan wel wordt aangenomen dat het om Kelten ging.