Het Lanakerveld ligt op een rivierterras - het terras van Caberg - dat in het Pleistoceen gevormd is. Het Pleistoceen is de periode van de ijstijden tussen 2 ½ miljoen jaar geleden en 10.000 v. Chr., toen het Holoceen begon. Vooral de laatste twee ijstijden (de Saale-ijstijd en de Weichsel-ijstijd, resp. 300.000-130.000 en 80.000-10.000 jaar geleden) zijn in de landbouwgeschiedenis van belang. Het kenmerk van deze periode is, dat de continenten alsmede de flora en fauna in grote trekken op die van nu begonnen te lijken. Je zou kunnen zeggen dat er sinds het Pleistoceen alleen nog een 'fine-tuning' van het bestaande heeft plaatsgevonden en dat is - achteraf terugkijkend - precies het verhaal van het Lanakerveld in het Pleistoceen en Holoceen.

Het landschap dat u vandaag gaat doorkruisen kreeg zijn structuur in het Pleistoceen. De Maas stroomde al door zijn dal, maar veel wilder en onberekenbaarder dan nu. Als gevolg van grindafzettingen door het geweld van de ijstijden verwilderde Maas, zijn de terrassen ontstaan die zo kenmerkend zijn voor Maastricht. Het terras van Caberg (rond 65 m NAP) was daar één van.

In de periode rond deze ijstijden zijn ook de twee dalen ontstaan die het Lanakerveld doorkruisen - het Zouwdal onderin het veld en het Wandal (ofwel het Hezerwater) tussen de Postbaan en de Van Akenweg boven in het veld. In deze koude periodes kon het regenwater niet in de bevroren ondergrond doordringen en moest het bovengronds worden afgevoerd. De beide dalen ontvingen water dat via de Dousberg uit de Haspengouw kwam en naar het Maasdal werd afgevoerd. In deze periode is tenslotte ook de voor Zuid-Limburg - en voor de geschiedenis van het Lanakerveld - zo kenmerkende löss afgezet.

In het Pleistoceen verschenen ook de eerste mensachtigen. De oudste sporen daarvan in Nederland uit 250.000 v. Chr. zijn juist hier gevonden - in de Belvédère-groeve op Oud-Caberg aan de overkant van de Brusselseweg en in het Lanakerveld. Het waren voorlopers van de Neanderthalers, die van jagen en verzamelen leefden. In die periode stroomde de Maas ongeveer ter hoogte van waar nu het stort is, en aan de oever moeten deze Neanderthalers een kampje gehad hebben. Deze hominiden leefden in een warme en vochtige periode tussen twee ijstijden in. Gemiddeld was de zomertemperatuur zo'n 20 graden, tegen 17,5 nu.

Maar ook ten tijden van de Weichsel-ijstijd liepen hier mensen rond. In dezelfde groeve zijn sporen van de echte Neanderthalers aangetroffen uit 80.000 v. Chr. Dezen trachtten in een onherbergzaam arctisch steppeklimaat te overleven. Bij nu aan de gang zijnde opgravingen is ook gebleken dat de Neanderthalers in het Hezerwater bij Veldwezelt rond 50.000 v. Chr. tussen het grind naar vuursteen hebben gezocht.

Neanderthaler